Mei 2016
Co-residentie / co-housing
In steden zoals Parijs, London en Amsterdam zijn de prijzen voor woningen in de laatsten jaren zo enorm gestegen, dat de markt steeds kleinere woningen aanbiedt. Maar hoe klein kunnen en willen wij wonen? Een trend tegenover het wonen in een minihuis is groter en opener te denken door ruimte te delen. Het Engelse woord sharing komen wij dagelijks tegen zoals car-sharing, file-sharing of time-sharing. Wij zijn bekend met het systeem van OV-fietsen en het delen van muziek en foto’s op internet.
Een ander voorbeeld is het concept TurnToo bedacht door de Amsterdamse Architect Thomas Rau. In het kader van duurzaamheid stelt hij voor dat vooral huishoudelijke apparaten in het bezit blijven bij de producent en wij niet voor bezit maar voor het gebruik betalen. Volgens hem streven de producenten zo naar een lange levensduur en een milieuvriendelijke productie en denken ze na over hergebruik.
Nog een ander idee op een grotere schaal is de open city zoals de Amerikaanse Socioloog Richard Senett deze beschrijft in zijn essay 'The open city' in het boek The Endless City uit 2007. Hij is op zoek naar plekken in de stad waar spontane interactie van verschillende mensen aanwezig is. Sennett denkt aan open source software, een ontwerp dat samen met de gebruiker ontwikkeld wordt. Hierbij zijn niet alle risico's door wetten afgebakend, het ontwerp is zo geconcipieerd dat het systeem open blijft.
Projecteren wij de ideeën over sharing op de woonsituatie, dan komen wij bij de definitie van co-residentie of co-housing. Bij nader onderzoek zijn verschillende voorbeelden te vinden. In deze blog worden twee voorbeelden besproken.Ten eerste hedendaagse bouwgroepen en ten tweede alternatieve woonvormen uit de jaren 50 en 60.
Veel hedendaagse co-housingprojecten vinden wij in Berlijn. De gemeente verwelkomt de initiatieven omdat de bottom-up projecten een alternatieve vorm van mobiliteit tonen, duurzaam bouwen bevorderen en urbane gemeenschappelijke tuinen aanleggen. In een tijd van ecologische vraagstukken, stijgende woonprijzen en een diverse maatschappij bevorderen deze groepen wel een gentrificatie maar tegelijk bieden zij een mogelijkheid voor integratie en bieden ze een betaalbare woonvorm.
In Berlijn op het Spreefeld is een co-housing project gerealiseerd. Het project heeft diverse woningen met ieder een eigen buitenruimte. Op de begane grond zijn verschillende gemeenschappelijke functies: werkruimtes, een kinderdagverblijf, een ruimte voor eten en feest, een bewegingsruimte, een houtwerkplaats, een galerie en een gemeenschappelijk buitengebied met tuinhuis, urban gardening en een bootshuis. Het verhuren van de ruimtes en de organisatie van het gebruik van de ruimtes wordt geregeld door een curator.
Hier wonen woongroepen naast families, naast singles en kunstenaars. Op 600m2 wonen 11 mensen, singles wonen op 30m2 en stellen op 70m2. Zodra zij hun huizen verlaten komen ze niet in een trappenhuis terecht maar in een gemeenschappelijke ruimte zodat zich de woning 30% vergroot.
Is dit de woonvorm voor de toekomst?
Gemeenschappelijke woonvormen in de jaren 50 en 60 zijn nu weer interessant voor onderzoekers zoals Dr. Cathy Smith. Zij is geïnteresseerd participatie in urbanisatie en kijkt terug. Een voorbeeld is de avant garde architectuurgroep Ant farm uit America. Zij hebben performances met inflatebales georganiseerd. Huizen zoals het opblaasbare House of the Century van Alvin en Marilyn Lubethkin zijn hier een voorbeeld van. De architectuur-avant-garde was op zoek naar dynamische woningen.
Een ander voorbeeld uit deze tijd is de theorie van de futuristische designer Paolo Soleri. Hij ontwikkelde een utopie arcology een mix uit architectuur en ecologie. Soleri was op zoek naar een alternatieve architectuur en een alternatieve cultuur. Hij ziet parallellen tussen de moderne technologie en de natuur, die beiden naar meer dichtheid en complexiteit streven. Volgens hem is de toekomst van het menselijke samenleven hiermee vergelijkbaar. Soleri gelooft meer in dichte, complexe, meerlagige en meerdimensionale structureren. In tegenstelling tot het verspreiden van de stad over het landschap begint Soleri aan de realisatie van een compacte stad in Arizona voor 5000 mensen. Een deel van de stad Asconsanti is uiteindelijk voor enkele honderd mensen gebouwd.
Tussen de initiatieven uit de huidige tijd en de jaren 50 en 60 zitten veel parallellen. Het verschil is dat de ideologie uit de 'hippie' cultuur een reactionaire beweging was op zoek naar een leven met meer vrijheid in harmonie met de natuur. Nu zijn ook de markt en de overheden op zoek naar oplossingen om een leven in de steeds sneller groeiende steden mogelijk te maken. De ideeën uit de jaren 60 zijn voorbeelden die misschien tot een eerlijke stad met meer groen bijdragen.